Daniël mag van zijn moeder niet mee met een aantal kinderen die bij hem in de klas zitten. Misschien met enige tegenzin, maar natuurlijk luistert Daniël naar zijn moeder. Hij gaat op zijn kamer spelen tot hij buiten wat geroep hoort. Hij loopt naar het raam en ziet buiten zijn klasgenoten staan. Hij doet het raam open en hoort wat de jongens roepen. ‘Jij hebt echt de stomste moeder die er is’ roept de een. Een ander maakt het nog iets bonter en roept: ‘Je moeder is echt een trut.’ Boos roept Daniël uit het raam: ‘Ik heb anders wel de liefste moeder van de hele wereld!’ Misschien aangemoedigd door de anderen, komt dan vanachter de brede rug van de voorste een klein jongetje te voorschijn en roept het ergste: ‘Je moeder is een hoer’.
De volgende dag is Daniël nog steeds kwaad, hij besluit het kleine jongetje op te zoeken en een flink pak rammel te geven! Hij neemt een flinke stok, wacht het jongetje na schooltijd op en geeft hem er van langs, te hard, te lang. Het kleine jongetje kan het niet meer na vertellen.
Alom heerst verontwaardiging. Het nieuws kopt dat een kind een ander doodsloeg, krantenkoppen over zinloos geweld. Een stille tocht door de stad eindigend op een plein, met een minuut stilte en een toespraak door de burgemeester. Een stroom aan columns over de verschrikkelijke manier waarop een kind zich wreekt en maar niet begrijpt dat de jongens het natuurlijk nooit zo bedoelde. Een breed gesteunde oproep dat het kind volwassener had moeten reageren op wat hem werd aangedaan.
Daniël houdt van zijn moeder. Hij laat niet toe dat er met haar gespot wordt. Hij is echt gekwetst door wat de jongens uit zijn klas naar hem roepen. Hij besluit het heft in eigen handen te nemen. Is dat goed? Nee, natuurlijk niet. Is het te verdedigen? Nee ook niet, want voor rede is geen plek meer.
Waarom dit verhaal? Waar het gaat om religie, gaat om geloof, wordt door de kinderen van het vrije woord voortdurend geroepen over degene die wordt liefgehad door de gelovigen. De een maakt het nog bonter dan de ander. Wanneer vervolgens door de diep gekrenkte gelovige op een onvolwassen (en zeer zeker te veroordelen!!) manier wordt gereageerd, schiet men helemaal door. Verbolgen roepen de kinderen van het vrije woord dat het gelovige kind volwassen moet reageren.
Natuurlijk loopt ergens elke vergelijking spaak. Gebeurtenissen zoals in Parijs zijn verschrikkelijk en nooit goed te praten, te verdedigen of zelfs maar te relativeren. Maar wie mij daar op basis van deze blog van wil beschuldigen, moet de laatste regel van de alinea hierboven nogmaals lezen.